Wat als je kind je nooit meer wil zien? Wat kunnen de redenen daarvan zijn, vraag je je toch zelf af?
Op haar 12de koos Amber (nu 17j) ervoor om bij haar vader te wonen. Twee jaar lang verbrak ze alle contact met haar moeder. Haar verhaal:
‘Mijn vader hamerde er zó hard op dat mijn moeder slecht was, dat ik het ging geloven. Ik ging mijn moeder haten.’
‘Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 6 maanden oud was. Tot mijn 12de heb ik bij mijn moeder gewoond. Nadien ben ik bij mijn vader en mijn stiefmoeder gaan wonen. Daar werd alleen maar kwaadgesproken over mijn moeder. Dat ze niet met me inzat, dat het haar alleen om geld te doen was, dat ze me niet eens miste. Als kind van 12 jaar geloof je dat, als ze je het maar vaak genoeg vertellen. Ik verbrak alle contact met mijn moeder. Twee jaar lang zag of hoorde ik haar niet. Het waren twee ellendige jaren. Ik voelde dat ik iets miste. Dat ik háár miste. Na twee jaar wilde ik haar graag weer zien, maar ik was bang voor de reactie van mijn vader en mijn stiefmoeder. Ik durfde ook geen contact meer op te nemen, omdat ik wist hoeveel pijn ik haar had gedaan. Ik lag heel erg met mezelf in de knoop. Ik had het gevoel dat ik mijn ouders allebei teleurstelde. Als ik de ene blij maakte, was de ander weer boos en verdrietig.
Intussen zie ik mijn moeder weer, gelukkig maar. Het gaat beter dan ooit tussen ons. We praten niet over wat er allemaal gebeurd is, dat is te moeilijk. Maar ik weet zeker dat ik haar nooit meer wil verlaten.’
Een Rechter besliste enige tijd geleden een 13-jarig meisje uit Veurne in een instelling te plaatsen, omdat ze weigerde haar vader te zien.
Je kan je afvragen of het de ouder-kind band vooruit helpt, als een Rechter een dergelijke maatregel oplegt . En of je als ouder of iemand in je plaats een kind kan dwingen beide ouders te blijven zien of te bezoeken.
Een kind ‘kiest’ op een gegeven moment om zonder te andere ouder verder te leven en alle contact (tijdelijk) of definitief te verbreken. Dit brengt voor het kind en de verstoten ouder een reël gevaar voor emotionele schade met zich mee.
Ik had zelf drie gevallen van ouderverstoting door dochters van een ouder recent in mijn praktijk. Als een kind elf jaar oud is, is het een ander verhaal dan als een kind zestien jaar oud is. Kan je een kind van minder dan veertien jaar, zonder opvallende redenen, ‘toelaten’ een ouder niet meer te zien? Kan je de ‘verstotende ouder’ aanspreken op diens opvoedingsmethoden, zonder veroordelend over te komen?
Het is goed dat ouderverstoting meer en meer onder de aandacht van het ‘grotere’ publiek gebracht wordt. Zodra je in zo’n situatie verzeild geraakt, wordt je als verstoten ouder niet begrepen, je wordt be- en veroordeeld:
‘Jaja … je zegt wel dat er niets gebeurd is, maar een kind weigert niet zomaar contact ….’
De 13-jarige L. uit Veurne werd op school afgehaald door de politie. Ze brachten haar naar het observatiecentrum De Zandberg, waar ze zes maanden moest verblijven. De maatregel is het voorlopige dieptepunt in een lange juridische strijd tussen haar ouders. Sinds haar vader en moeder vier jaar geleden in een vechtscheiding verzeild raakten, weigert het meisje bij haar vader op bezoek te gaan.
Een echte uitleg heeft het meisje daar niet voor: ze wil haar vader gewoon niet meer zien.
Volgens de moeder van het meisje is de band tussen dochter en vader nooit hecht geweest. Volgens de vader is er meer aan de hand en wordt het meisje gemanipuleerd door haar moeder. Het meisje zélf probeerde de plaatsing tegen te houden met een emotionele brief aan de rechter, haar moeder organiseerde een protestmars, maar het meisje werd toch geplaatst. Dit gebeurt eerder uitzonderlijk dat de rechter in een vechtscheiding een dergelijke maatregel oplegt en er de term ‘ouderverstoting’ aan vastknoopt.
Het probleem bij ouderverstoting is dat er vanuit de betrokken instanties nog niet ‘gepast’, op tijd of op een efficiente manier gereageerd wordt. Er wordt steeds aan het gevolg, het kind, gewerkt en niet aan de oorzaak, de ouder.
Bij de Familierechtbank zou er nochtans onmiddellijk bij een eerste signaal, dat de verblijfsregeling niet wordt nageleefd, ingegrepen kunnen worden, bijvoorbeeld door het verblijf om te keren in het voordeel van de ‘verlaten’ ouder en/of serieuze dwangsommen op te leggen aan de ‘verstotende’ ouder.
Nu duurt het soms meer dan een jaar voor er effectief wordt opgetreden:
: er wordt een sociaal onderzoek opgelegd (minimaal 6 maanden voordat het verslag klaar is), nog een sociaal onderzoek, gesprekken bij het Centrum Algemeen Welzijn (maximaal 1 gesprek om de 14 dagen van 1 uur),… Met ondertussen lange wachttijden voordat de zaak weer voorkomt, voordat er plaats is bij een volgende instantie.
“uiteindelijk zeggen alle instanties dat ze ‘neutraal’ moeten zijn, steken ze de kop in het zand en laten het kind verder afglijden.”
Van het fenomeen ouderverstoting wordt door veel instanties gezegd dat het ‘niet aantoonbaar’ is en afgeschoven op de vechtscheiding waar beide ouders over twee tegengestelde, gepolariseerde kammen geschoren worden. Maar ook na de scheiding komt het voor, en wordt de invloed van de nieuwe partner van een ouder soms aangehaald om het contact met die ouder te verbreken. Kan je het aan de rechter overlaten een beslissing te nemen tegen de wil van het kind in of tegen een verklaring van een ouder op papier over ‘verwaarloosgedrag’ van de andere ouder? Is er een psychiater of psycholoog mee gemoeid die ouderverstoting vaststelt, dan wil/mag die niets op papier zetten naar de rechter toe onder het mom van ‘beroepsgeheim’.
Conclusie:
Het wordt hoog tijd dat de gerechtelijke en andere instanties wakker geschud worden, inzicht krijgen in wat ouderverstoting is en wat voor gevolgen dit voor de rest van het leven van het kind heeft. Het zou helpen, als de rechters consequent eenvormige beslissingen in dergelijke dossiers nemen, zodat ouders en kinderen een beetje weten waar ze aan toe zijn. Het zou ook een richtlijn kunnen zijn dat een kind terug verplicht wekelijks contact opneemt met de verstoten ouder, als er geen opmerkelijke, nadelige signalen van misbruik, verwaarlozing of andere mishandelingen zijn.
Weinig therapeuten zijn onderlegd in het fenomeen van ouderverstoting. Omdat het zo’n beladen term is en er zo veel discussie over bestaat, durven veel hulpverleners het woord amper uit te spreken, laat staan de hulp inschakelen van het (parket) gerecht.
En sommige advokaten spelen gretig in op het mankement van het gerecht om tussen te komen zonder ‘echt’ te weten wat er aan de hand is. Met andere woorden, onderzoek en vorming rond dit fenomeen zouden zeker niet misstaan.